Uitvoering: in een schacht gevatte, enkele of monokristal-africhtdiamant, blokvormige of vastvergroeide kristalvorm, nauwelijks insluitsels, slechts weinige onregelmatige haarscheurtjes, geen kloven.
Toepassing: voor het profileren resp. africhten van alle keramisch gebonden slijpschijven. De africhter moet zodanig worden opgespannen, dat de hoek tot het midden van de slijpschijf tussen de 5° en 15° ligt. Diamanten zijn temperatuur- en schokgevoelig en africhtwerkzaamheden moeten bij voorkeur dan ook nat en met toevoeging van veel koelmiddel worden verricht. Bij een gevorderde afstomping van de diamant moet deze 90° worden gedraaid.
Opmerking: de keuze van de juiste diamantgrootte is afhankelijk van de diameter van de slijpschijf resp. van de breedte van de slijpschijf. Afgesleten diamantafrichters moeten tijdig opnieuw worden gezet.