Toepassing: het afdichtsnoer wordt in het raster van de vacuümspanplaat gelegd. Hierbij gaat men tot aan het te bewerken gebied in het werkstuk. Aansluitend wordt de adaptermat op de vacuümspanplaat gelegd. Binnen het gemarkeerde spanvlak wordt de adaptermat met een gatenpons Ø 3-5 mm gestanst. De positie van de stansgaten moet in het bereik van de rasterfrezingen van de vacuümspanplaat liggen. Het te bewerken werkstuk wordt opgelegd en met behulp van de verstelbare excenteraanslagen gefixeerd.
Voordelen: De goede wrijvingsfactor biedt een bijzonder goede weerstand tegen de optredende verschuifkrachten tijdens de bewerking Er kan zonder problemen tot een diepte van 2 mm in de adapterplaat worden gefreesd Bij gebruik van altijd dezelfde contouren kan de adaptermat naar believen vaker worden gebruikt, omdat deze niet onderhevig is aan slijtage.